Een groot aantal van de zesdeklassers blijkt goed in staat te zijn een heldere speluitleg te schrijven in het format van de praktijkproef. Alleen het formuleren van een inleidende zin die de inhoud van hun tekst samenvat blijkt een stevige uitdaging en scoort zwakker. Deze resultaten kunnen we deels verklaren doordat zoveel mogelijk elementen van effectief schrijfonderwijs geïntegreerd werden in de schrijfopdracht.
- Er werd een functioneel schrijfdoel vooropgesteld “Het is de bedoeling dat andere kinderen het spel begrijpen en kunnen spelen met behulp van jouw speluitleg.”
- De voorkennis over het onderwerp werd geactiveerd. Er was beeldmateriaal met toelichting bij het spel en de leerlingen speelden zelf het spel.
- De vereisten naar inhoud werden duidelijk gemaakt door een mindmap op te bouwen met de elementen van een speluitleg.
- De vorm van het schrijfproduct werd sterk geleid door een vooropgesteld schrijfplan.
- Het schrijfproces verliep in verschillende fasen waarbij elke fase voorzien was van een instructie en waarbij de kennis over het spel herhaald werd door een kort fragment uit de instructiefilm.
- Het nakijken van het schrijfproduct werd gestimuleerd door middel van een aantal reflectievragen.
In een gestandaardiseerde proef kunnen we echter niet alle elementen van effectief schrijfonderwijs integreren. Zo kon de leraar geen constructieve feedback geven tijdens het schrijven en kregen de leerlingen dus ook niet de kans om verschillende versies van hun speluitleg te maken na die feedback. Ze konden het schrijfdoel ook niet controleren door hun speluitleg aan lezers (spelers) voor te leggen.