De oma van Hanne kan niet meer alleen voor zichzelf zorgen.
Duid aan welke vorm van zorg voor haar geschikt is. Ja of nee?
De postbode doet een babbeltje wanneer hij de post brengt. ja / nee
Er komt een verpleegster haar elke dag wassen. ja / nee
Ze kan naar een woonzorgcentrum voor bejaarden gaan. ja / nee